Hubert Cuypers: A Self-Assertive Musician

Veröffentlicht: 16.09.2016     Autor/in: Petra van Langen

Abstract

One of Ina Lohr’s teachers was the musician and composer Hubert Cuypers (1873-1960), highly regarded both within and outside of Catholic circles, in Amsterdam as well as the rest of the Netherlands. This paper, originally presented at the Schola Cantorum Basiliensis on 12 May 2016 at the study day on Ina Lohr, places his role in the Censorship Committee as well as in a contentious discussion about the rhythmic performance of plainchant in relation to his biography.

Forschungsprojekt

Ina Lohr (1903–1983)

Zitierweise

Petra van Langen, "Hubert Cuypers: A Self-Assertive Musician". Forschungsportal Schola Cantorum Basiliensis, 2016.
https://www.forschung.schola-cantorum-basiliensis.ch/de/forschung/ina-lohr-project/hubert-cuypers.html (Abgerufen am TT MM JJJJ)

Lizenz

The text of this article is provided under the terms of the Creative Commons License CC-BY-NC-ND 4.0

[1]

van Langen 2014. This article is based on the research for my dissertation.

[2]

Lohr 1967, 78.

[3]

See for detailed biographical information: Hubert Cuypers 80 jaar (Amsterdam 1953).

[4]

‘maar ook een seminarium, een internaat, waar met de gewijde muziek ook de ware geest, die eenen kerkelijken bedienaar moet bezielen, zou worden medegedeeld’. Huigens 1906, 75.

[5]

Gregoriusblad 22 (1897), 49-50.

[6]

Interview with his son Jules Cuypers, Regionale Omroep Zuid, 18 and 25 December 1982.

[7]

Vernooij 2002.

[8]

Eppink 1926.

[9]

Van Langen 2014, ‘Vakmanschap en zeggenschap’, 113-158.

[10]

The approved composition was the double fugue for orgue Lauda Sion (1906).

[11]

Catholic Documentation Centre (KDC, Nijmegen): Archive Nederlandse Sint Gregoriusvereniging (nr. 972), inv. nr. 792: Beoordeling van H. Cuypers, ‘Missa in honorem Sanctae Trinitatis’ (1907).

[12]

‘geen reden […] om het N[ihil] O[bstat] te weigeren’; ‘degelijke en echt feestelijke compositie’.

[13]

Daarbij komt dat de bewerking van een motief over het al of niet kerkelijke beslist. Niet het motief zelf of het moest al bar in strijd zijn met het Gregoriaansch. En is mijn hoofdmotief in strijd met het Gregoriaansch [..]? We zullen zien.’ Letter of Cuypers to Le Blanc, secretary of the Censorship Committee, 15 April 1907.

[14]

‘Waarom mijn hoofdmotief niet aangehaald als uitvloeisel van het Greg[oriaans] in plaats van het trachten te doen gelijken op dat van Parsivals klokkenmotief?’

[15]

‘Ware Wagner hem niet vóór geweest, dan zoude het gebruik van dit motief niet zoo af te keuren zijn’. Letter of Le Blanc to Lans, 2 May 1907.

[16]

Netherlands Music Institute (NMI, The Hague): Archive Hubert Cuypers, inv. nr. 89.12: letter of Lans to Cuypers, 27 May 1907.

[17]

Catholic Documentation Centre (KDC, Nijmegen): Archive Nederlandse Sint Gregoriusvereniging (nr. 972), inv. nr. 123: Kopijboek Hoofdbestuur d[er] Ned[erlandsche] S[int] Gregorius Vereeniging 23 februari 1905 – 24 september 1921: 29 July 1907

[18]

van Langen 2014, ‘Polemiek als strijd om autoriteit’, 195-214.

[19]

Hoondert 2003.

[20]

‘Het wordt eindelijk tijd, om beslist en onomwonden aan een systematisch onjuist ingelicht publiek te verklaren, dat in het huidige kerkelijk-muzijkale leven de befaamde methode van Solesmes een onhoudbaar systeem is’. Cuypers 1930.

[21]

‘dat Dom Mocquereau’s rhytmische leer niet meer dan een onwetenschappelijk systeem is, dat alle musicologische, historische, philologische en paleografische gegevens en feiten met voeten treedt’. Idem.

[22]

‘dat aan den opgroeiende R.K. organisten- en directeurenstand Mocquereau’s oeuvre als de bron der ware kennis wordt aangewezen, en de rhythmische edities […] in het liturgisch gebruik aanvaard en gepropageerd worden op grond van de wenschelijkheid eener totaal fictieve eenheid’. Cuypers 1930-1931, 106.